Het Kabinet-Geens zit dezer dagen niet stil en voert aanzienlijke juridische hervormingen door. Een van de meest recente wijzigingen in het juridische landschap is de hervorming van het Belgisch insolventierecht. De nieuwe bepalingen traden in werking vanaf 1 mei 2018.
De doorgedreven hervorming van het insolventierecht heeft een impact op elk van ons. Of u nu handelt als consument, of als ondernemer, vroeg of laat komt u immers weleens in contact met een onderneming in moeilijkheden. In het slechtste geval is het zelfs uw eigen onderneming die betalingsmoeilijkheden ondervindt. Hoe dan ook, in beide gevallen zal het geen overbodige luxe blijken om kennis te hebben van – of op zijn minst op de hoogte te zijn van – de voornaamste juridische wijzigingen toepasselijk op ondernemingen in moeilijkheden.
Vormelijk gezien, zal de voormalige faillissementswet en de voormalige Wet Continuïteit Ondernemingen (WCO-wet) samengebundeld worden in een nieuw wetboek. De wetgever beperkte zich echter niet tot louter vormelijke wijzigingen maar maakte van de gelegenheid gebruik om het insolventierecht grondig te moderniseren. Het doel van de hervorming was een realistischere en performantere benadering van ondernemingen in moeilijkheden in lijn met de economische en maatschappelijke realiteit.
Een van de voornaamste inhoudelijke wijzigingen is de invoering van het uniforme begrip ‘Onderneming’ in het nieuwe wetboek. In de praktijk betekent dit dat voortaan alle mensen die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefenen onder de nieuwe wetgeving zullen vallen. Ook alle rechtspersonen, zoals uw bvba of uw nv, en andere organisaties zonder rechtspersoonlijkheid, zoals de vzw waar u lid van bent, vallen onder het toepassingsgebied van het nieuwe recht.
Concreet betekent dit bijvoorbeeld ook dat beoefenaars van een vrij beroep vanaf nu failliet verklaard kunnen worden. Uw huisdokter of vaste apotheker, uw notaris of advocaat, allen lopen zij vanaf nu het risico in faling te gaan wanneer ze niet (langer) aan hun (betalings)verplichtingen kunnen voldoen.
Ook de manier waarop stakeholders voortaan kennisnemen van insolventiedossiers verandert drastisch. De wetgever voerde namelijk een digitaal register in onder de naam ‘Regsol’. Regsol laat toe om insolventiedossiers volledig elektronisch te beheren. Hierdoor verloopt het contact tussen alle stakeholders pro-actiever, efficiënter en transparanter. Het is een stap in een – hopelijke verdergaande – ambitieuze opzet tot digitalisering van justitie.
Concreet zal bijvoorbeeld een schuldeiser die geconfronteerd wordt met een onderneming in moeilijkheden, door te surfen naar www.regsol.be, na enkele muisklikken meteen een volledig overzicht krijgen van de stand van zaken in een lopend dossier. Overigens dienen voortaan alle aangiftes van schuldvordering via Regsol te verlopen. Dit houdt bijvoorbeeld in dat de onbetaalde verkoper zijn openstaande factuur, in geval zijn klant (gerechtelijke) bescherming verkreeg tegen schuldeisers of (slechter) in faling ging, zal dienen te recupereren via het aangeven van zijn schuldvordering op Regsol.
Ondernemen gaat vaak gepaard met risico’s. Een ondernemer kan slagen in zijn opzet, maar kan er evengoed in falen. De visie binnen onze maatschappij ten aanzien van die ondernemers die mislukte initiatieven namen, wijzigt. Hierdoor achtte de wetgever het opportuun om voortaan te voorzien in een fresh start voor ondernemers-natuurlijke personen na faling. Dit betekent dat de opbrengsten die de gefailleerde tijdens een lopende faillissementsprocedure verwerft buiten het actief vallen dat aan de schuldeisers toekomt. Hierdoor kan de gefailleerde makkelijker als tevoren reeds tijdens de afwikkeling van het faillissement de draad terug oppikken en inkomsten verwerven door het uitoefenen van een nieuwe activiteit. Het principe van de verschoonbaarheid van ondernemers-natuurlijke personen wordt dan ook in zijn geheel vervangen door de figuur van de kwijtschelding.
Daarnaast hevelt de wetgever bepaalde bestaande aansprakelijkheidsgronden over van het vennootschapswetboek naar het nieuwe wetboek. Deze gronden zijn enerzijds de aansprakelijkheid van bestuurders en personen met feitelijke bestuursbevoegdheid in een onderneming voor kennelijke grove fouten die hebben bijgedragen tot het faillissement, en anderzijds de foutloze aansprakelijkheid ten gevolge van het niet betalen van sociale bijdragen. Daarnaast voorzag de wetgever in een vernieuwing door het invoeren van de figuur van wrongful trading. Voortaan zal het verderzetten van een reddeloos verloren ondernemingen kunnen leiden tot aansprakelijkheid van elke persoon met feitelijke bestuursbevoegdheid binnen de onderneming.
Ook in het kader van de gerechtelijke reorganisaties voerde de wetgever belangrijke wijzigingen door. Zo zet het nieuwe wetboek enkele hiaten en lacunes recht en voorkomt zij misbruiken ten aanzien van schuldeisers die mogelijk waren onder de voormalige wetgeving via het instellen van een reorganisatieprocedure. Voortaan kan een onderneming in moeilijkheden met haar schuldeisers een slagkrachtiger buitengerechtelijk minnelijk akkoord sluiten, naast de mogelijkheid tot het minnelijk akkoord in een gerechtelijk kader. De wetgever voorziet namelijk in een minnelijke herstructurering van de onderneming door middel van een informele procedure waarbij een vertrouwelijkheidsclausule kan ingebouwd worden. Concreet betekent dit voor uw onderneming dat zij een akkoord tot herstructurering van haar schuld kan afsluiten met welbepaalde leveranciers zonder dat hierdoor andere leveranciers gealarmeerd worden. Net zoals bij het minnelijk akkoord in de gerechtelijke context, kan voortaan ook bij het minnelijk akkoord in buitengerechtelijke context in de homologatie van het akkoord voorzien worden hetgeen in een uitvoerbare titel resulteert. In de hypothese van het buitengerechtelijk minnelijk akkoord blijft dit evenwel facultatief.
Het nieuwe wetboek rationaliseert en harmoniseert het tot voor kort gefragmenteerde Belgisch insolventierecht, maar in de praktijk zal blijken dat de materie – voor leken – vaak moeilijk te doorgronden blijft. Bijgevolg zal een onderneming in moeilijkheid of elke persoon die ermee in contact komt, vaak nood hebben aan professioneel advies. Een grondige expertise in het insolventierecht kan het verschil maken en advisering door een expert ter zake blijkt in dat opzicht vaak onontbeerlijk.